Demonstratierecht juist nú koesteren
Demonstratierecht juist nú koesteren
Op 22 januari 2025 werd er in de Kamer gedebatteerd over het demonstratierecht. Of beter gezegd: het inperken ervan.
Wat begon als een ode aan dit belangrijke grondrecht door Teunissen (PvdD) met aan de ultrarechtse coalitie de vraag of het wel bereid is dit recht in overeenstemming met Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens te blijven waarborgen, verviel al snel in een eenduidig “nee”. Hun redenering wordt in het Parool diezelfde dag nog in een artikel samengevat (“Coalitie: begrens demonstratierecht om ‘misbruik kleine groep’”). Deze framing, en de voorstellen die ermee samenhangen, zijn echter een gevaarlijke stap in het draaiboek van autoritaire stromingen.
Wie de bijna acht uren aan tirades van rechtse politici beluisterde, moet concluderen dat de regering het met name gemunt heeft op activisten die onder de noemer “links” geschaard worden (met uitzondering van de boerenprotesten). Dit zijn mensen die a) protesteren tegen de niet afdoende maatregelen om een klimaatramp af te wenden, b) de opzettelijke uithongering en vernietiging van een bevolkingsgroep met Nederlandse wapens willen stopzetten, en c) willen waarschuwen voor de gevolgen van een extreemrechts kabinet. Maar hoewel de selectieve verontwaardiging over activisten op basis van de inhoud lijkt te worden gemaakt, wordt er door de grote regeringspartijen met geen woord gerept over de slachtoffers van dit soort beleid.
De inperking wordt gerechtvaardigd door het bestaan van “een kleine groep mensen” die uit zouden zijn op “ondermijning” en “ontwrichting”. Maar juist het bij eruit pikken van een groep in die termen zouden de alarmbellen moeten gaan rinkelen. Veel van de voorgestelde maatregelen lijken misschien ongevaarlijk voor wie meent “niets te verbergen hebben”, maar zijn in feite manieren om activisten in kaart te brengen en te verzwakken – identificatieplicht, verbod op gezichtsbedekking, en het tegengaan van zogenaamde “ontregelende” of “ontwrichtende” acties. En dit zou ons allemaal enorme zorgen moeten baren.
Het Actiefonds is bekend met de gevaren van dictatoriale bewegingen. Al 57 jaar werken wij nauw samen met activisten over de hele wereld die de macht uitdagen en het tegenwicht bieden dat nodige sociale verandering mogelijk maakt. Bijna altijd worden zij door hun regering uitgemaakt voor onruststokers, totdat zij en hun acties geprezen worden als historische overwinningen. De patronen zijn zodanig te voorspellen dat experts ook wel spreken van een extreemrechts draaiboek. En hoewel situaties nooit één op één overeenkomen, zijn er wel degelijk kenmerken waar te nemen waar men er goed aan doet om alert op te zijn en adequaat op te handelen. En het verdachtmaken, demoniseren, criminaliseren en isoleren van linkse bewegingen valt daar zeker onder – net als het tot zondebok maken van een cultureel-religieuze of etnische groep, de proliferatie van samenzweringstheorieën en hondenfluitjes en de normalisering van vijandbeelden en oorlogsretoriek.
In Nederland loopt een gesprek over de gevaren van extreemrechts al gauw vast op de vraag of een extreemrechtse leider nou wel of niet de reïncarnatie van een nationaalsocialist is. Dit is begrijpelijk in een context waar op school toch vooral de singulariteit van de Tweede Wereldoorlog wordt benadrukt. In dit geval vrezen wij echter dat het het adequaat reageren op en voorkomen van een veelvoud van repressieve en koloniale regimes in de weg staat en belet het ons ervan om ons nou echt af te vragen wat de les is die fascisme ons meegeeft. We leven in het nu, waar repressieve regimes gestoeld in wit-nationalistisch gedachtegoed allang actief zijn op het wereldtoneel. In een tijd van Big Tech, Trump en misselijkmakende gebaren door de rijkste man op aard is een inperking van het demonstratierecht echt het laatste wat we nodig hebben. “Wat we nu zien is dat de overheid probeert allerlei beperkingen te stellen en dat is uitermate zorgelijk”, zegt ook advocaat Willem Jebbink in De Nieuws BV van 22 januari 2025.
In januari 1946 preekte Niemöller, terugkijkend op de stapsgewijze implementatie van een autoritair en wit-suprematistisch regime: “Toen ze de communisten arresteerden, heb ik gezwegen; ik was immers geen communist. (…) Toen ze mij kwamen halen was er niemand meer, die nog (voor mij) protesteren kon.” Het was een voortschrijdend inzicht dat te laat kwam, en enkel nog als waarschuwing voor situaties in de toekomst kan dienen. Een toekomst waarin de geschiedenis zich nooit precies herhaalt, maar wel kan rijmen. Dus als Eerdmans van JA21 het heeft over het scheiden van de “anarchisten” van de “gezagsgetrouwe burgers”, en de VVD wil “inzoomen op een kleine groep” die “de samenleving wil ontwrichten” terwijl geracialiseerde en uitgebuite groepen op alle mogelijke manieren tegen elkaar opgezet worden, wees dan op zijn allerminst alert.
Ja, veel mensen in Nederland zien activisten vooral als een stoorzender, een stel schreeuwers waardoor je misschien twintig minuten later op je werk aankomt. De Franse revolutie zou zich voor onze ogen kunnen voltrekken en nog zouden we het afdoen als een stel oproerkraaiers en vandalen. Dat veel zaken die wij voor lief nemen, zoals het weekend, veilige fietspaden of een einde aan apartheid, juist steevast dankzij ordeverstorende en ontwrichtende acties zijn verkregen wordt hierbij voor het gemak vergeten – en daar spelen extreemrechtse politici verlekkerd op in.
Activisme? Irritant.
Totdat het opeens jouzelf, je buurvrouw of je vader aangaat en je plotseling begrijpt waar die activisten nou eigenlijk zo boos over waren.
En dan moeten we hopen dat er nog mensen zijn die voor ons willen demonstreren.
Help Het Actiefonds met 10 euro per maand en steun daarmee acties wereldwijd.
doneer nu