Het Actiefonds blikt terug op de campagne ‘Media voor Verzet’ uit 1986, een campagne die in teken stond van persvrijheid voor de verzetsbewegingen in El Salvador, de Filipijnen, Oost-Timor en Eritrea.
Het Actiefonds blikt terug op de campagne ‘Media voor Verzet’ uit 1986, een campagne die in teken stond van persvrijheid voor de verzetsbewegingen in El Salvador, de Filipijnen, Oost-Timor en Eritrea.
“Waar vakbonden verboden worden, ondersteunt XminY de arbeiders die zich toch organiseren. Waar de vrije meningsuiting onderdrukt wordt, steunt XminY de verspreiding van verboden drukwerk. Waar het volk monddood wordt gemaakt steunt XminY linkse politieke organisaties. Waar het volk strijdt voor onafhankelijkheid en zelfbeschikking, steunt XminY bevrijdingsbewegingen.” – (advertentie Het Actiefonds uit 1982)
Deze advertentietekst laat kort maar krachtig zien wat de uitgangspunten waren van Het Actiefonds in de jaren tachtig. Deze tijd werd gekenmerkt door de “communistische dreiging” tijdens de koude oorlog, de machtsstrijd die gevoerd werd tussen communisten en kapitalisten, maar ook tussen kolonialisten en anti-kolonialisten, onderdrukkers en onderdrukten of het volk en de regering. Zowel links als rechts, volksbewegingen en overheden, nationaal en internationaal, gingen met vol offensief de strijd aan voor ’rechtvaardigheid’. Miljoenen burgers over de hele wereld vonden de dood in deze strijd voor hun idealen van vrijheid en gelijkheid.
Het Actiefonds blikt terug op de campagne ‘Media voor verzet’ uit 1986, een campagne die geld heeft ingezameld voor mediamateriaal voor verzetsbewegingen in El Salvador, de Filipijnen, Oost-Timor en Eritrea. Onder het mediamateriaal waar geld voor werd ingezameld zaten bijvoorbeeld telexverbindingen en materiaal om de onafhankelijke radiostations (her) op te bouwen. De campagne ‘Media voor Verzet’ – mede georganiseerd door Filipijnengroep Nederland, gezamenlijke El Salvador comités, comité Indonesië, stichting Radio Farabundo Marti en Werkgroep Eritrea – had als doel het geluid tegen de heersende partij, vaak een dictatuur, te laten horen.
“De bewegingen ten behoeve waarvan media gefinancierd worden zijn allen oppositiebewegingen. Echter, de regimes waartegen zij oppositie voeren, verschillen qua politieke ‘kleur’, en qua positie binnen de oost-west-verhoudingen. De campagne Media voor Verzet wil geen positie kiezen binnen de oost-west tegenstelling. Uitgangspunt van de campagne is dat waar geen sprake is van persvrijheid of van vrijheid van meningsuiting, er een van de voorwaarden ontbreekt voor een menswaardig bestaan.” (Media voor verzet, 3)
In Nederland reisde Het Actiefonds met de Media voor Verzet campagne het land door met manifestaties, waar landencomités, anti-racismegroepen en foto- en videotentoonstellingen aanwezig waren om informatie te verstrekken en om steun te vragen. Vier verzetsbewegingen verdeeld over verschillende werelddelen zijn ondersteund dankzij deze campagne.
In El Salvador steunde Het Actiefonds de radiozenders Radio Venceremos en Radio Farabundo Marti van het verzetsfront FMLN. De burgeroorlog in El Salvador was een volksstrijd in de klassieke zin van het woord: de arbeiders en de boeren tegen de grootmachten. Zowel de nationale als de Amerikaanse overheid hadden een diplomatiek belang in dit kleine land in Midden-Amerika. Tijdens de burgeroorlog werden de zendstations door de militairen gesloten, waardoor geen ongecensureerd nieuws meer naar buiten kwam: “In El Salvador zijn alle media die mogelijk vraagtekens zetten bij het bewind verdwenen: drukkerijen en redactielokalen zijn in die periode opgeblazen, journalisten vermoord, de journalistenvakbond is in ballingschap in Mexico”, zo schrijven de actiegroepen voor Media voor Verzet. Daarom bouwden de leden van de volksradio hun eigen zenders. Helaas werden ook deze zenders constant vernietigd door het leger waardoor de verzetsgroepen meer reservemateriaal nodig hadden. Het geld dat is overgehouden aan de campagne in Nederland, is voor dit reservemateriaal opgestuurd. De verzetsbeweging heeft nog tot 1992 moeten strijden. Toen pas werd er een vredesovereenkomst getekend. Vandaag de dag is de FMLN de tweede grootste partij in El Salvador.
In Oost-Timor steunde Het Actiefonds materiaal voor een telexverbinding. De verzetsbeweging Fretelin had deze telexverbinding tussen Portugal en Australië nodig om berichten over Oost-Timor naar het buitenland te krijgen, want ook voor hen was er geen persvrijheid. “Op Oost-Timor mag sinds de Indonesische bezetting in 1975 geen journalist meer komen zonder speciale vergunning van de Indonesische overheid en zonder escorte van het Indonesische leger.” (Media voor verzet, 1986: 4) Om het geheugen nog even op te frissen: Oost-Timor heeft een langdurige strijd voor onafhankelijkheid gevoerd. Verschillende partijen vochten voor de macht om dit eiland. Het Revolutionaire Front van Oost-Timor, oftewel het Fretelin, was een voorstander van een onmiddellijke onafhankelijkheid van Portugal. Maar op 9 december 1975 vielen Indonesische troepen vanuit West-Timor binnen en werd het als provincie ingelijfd. Fretelin startte een verzetsstrijd tegen deze bloederige onderdrukking. De ‘integratie-oorlog’ van Indonesië kostte 200.000 Oost-Timorezen het leven. Na een lange, internationale strijd kwam er na de dood van president Soeharto in 1998 weer hoop en in 1999 werd er een referendum gehouden voor onafhankelijkheid. Pas in 2002 vertrok de laatste internationale troepenmacht uit Oost-Timor en werd het land echt onafhankelijk.
Ook het land Eritrea kende een lange strijd naar onafhankelijkheid. De Ethiopische keizer Haile Selassie was een bondgenoot van Amerika (hij zond troepen naar Noord-Korea en verleende belangrijke militaire faciliteiten in Eritrea) en zo werd Eritrea na de Tweede Wereldoorlog als Italiaanse kolonie gedwongen een federatie met Ethiopië te vormen. Door het bezit van Eritrea kreeg de keizer toegang tot de Rode Zee. De Eritrese bevrijdingsbeweging werd daarna opgericht en in de jaren ’60 en ’70 werd er continu campagne gevoerd tegen het Ethiopische leger. Daarin heeft Het Actiefonds het communicatiemateriaal voor het bevrijdingsfront EPLF (Eritrea People Liberation Front) gesteund met een sterkere zender en een groter bereik voor haar radio – The Voices of the Masses. Het EPLF vocht tegen het Ethiopisch leger voor onafhankelijkheid, die zij pas in 1993 officieel kregen. Dertig procent van de soldaten waren vrouwen en EPLF richtte ondergrondse ziekenhuizen in waar zij ook farmaceutische middelen produceerden. Zij namen hun tegenstanders van het leger gevangen en in plaats van martelingen gaven zij hen les over wereldpolitiek en de standpunten van het bevrijdingsfront.
Het enige land in deze campagne waar de ‘onafhankelijkheid’ of de guerrillastrijd het niet ‘won’, is in de Filipijnen. Het land wordt nog steeds geteisterd door corruptie, schandalen en schulden. Het land kent een lange geschiedenis van (koloniale) onderdrukking en een grote kloof tussen arm en rijk. In 1969 werd het National Democratic Front (NDF) opgericht, een samenvoeging van verschillende progressieve sociaal economische organisaties, inheemse volksrechten organisaties en links politieke actiegroepen. Zij vormden een tegengeluid tegen het dictatoriale regime van President Ferdinand Marcos. Dit tegengeluid mondde uit in een gewapende revolutiestrijd tussen het NDA en de regering. De volksbeweging NDF (en het leger NDA) werd vaak in de media aangeduid als terroristen of communisten, terwijl kritiek rondom de dictator Marcos uitbleef. Het steunen van het Filipijns verzet werd in de media afgezet als steun aan het communisme en de gewapende strijd. De kloof tussen arm en rijk, ook in de mediavoorziening, heeft zich niet verbetert. Anno 2018 onder president Rodrigo Duterte, regeert de elite nog steeds met de ijzeren hand over de arme sloppenwijken van de Filipijnen.
Al deze bevrijdingsbewegingen zijn als extreemlinkse groeperingen de geschiedenisboeken in gegaan. De campagne voor ondersteuning van bevrijdingsgroepen moet daarom ook gezien worden in het licht van het tijdsbeeld waar onderdrukte landen zich vrijvochten van koloniale banden of dictatoriale machthebbers. Verandering en de strijd voor verandering, tegen dictaturen of onderdrukking, was in de jaren tachtig vaak een strijd tussen guerrillabewegingen en de overheid. Al is in de Filipijnen geen bevrijding geweest; in Eritrea, Oost-Timor en El Salvador is dit wel gebeurd. Media voor Verzet was een campagne die aandacht vroeg voor censuur en verkeerde of oneerlijke informatiewinning tijdens onafhankelijkheidsoorlogen over de hele wereld. Alhoewel gewapende verzetsstrijd nu deel van de geschiedenis is, verzetten blijven wij ons nog steeds tegen de grootmachten, censuur en foutieve informatieverspreiding en de gepaarde onderdrukking.
Dit verhaal is geschreven door Lisa Schaeffer aan de hand van materiaal van de campagne en het gepubliceerde boek ‘Media voor Verzet’ uit het Het Actiefonds archief in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
Help Het Actiefonds met 10 euro per maand en steun daarmee acties wereldwijd.
doneer nu